donderdag 6 december 2012

Secrets Whispered In A Microphone



Waarom zou ‘A Church That Fits Our Needs’ van het Amerikaanse Lost In The Trees minder goed zijn dan alle andere als meesterwerk binnengehaalde alternatieve popplaten van de laatste jaren?  De aandacht vanuit de muziekpers is sinds de release in maart althans zo mager dat je bijna kwade opzet zou vermoeden.


Hoeveel pijn kan een mens verdragen in zijn leven? En, nog belangrijker in een muziekblog, hoeveel daarvan kun je vervolgens in je artistieke product stoppen voordat het tenenkrommend en onbeluisterbaar wordt? Vragen die Ari Picker uit North Carolina wel bezig moeten houden, net als iedereen die zijn muziek beluistert.

Picker is de zanger, gitarist, songwriter, producent en bandleider van het Amerikaanse collectief Lost In The Trees. In 2008 bracht hij in eigen beheer zijn eerste echte lp uit, All Alone In An Empty House. Op deze plaat geeft hij een uitermate beeldende omschrijving van zijn jeugd als zoon van een met psychische en medische problemen worstelende moeder, en een emotioneel en fysiek gewelddadige vader, de onvermijdelijke scheiding en alles wat daarna kwam. Hierin verwerkt hij zelfs toneelachtige dialogen gebaseerd op ruzies tussen zijn vader en moeder. Huiveringwekkend en soms hallucinant, maar gek genoeg ook buitengewoon warmbloedig en harmonieus:





 De ellende was daarmee nog niet voorbij. Niet lang na het uitkomen van All Alone in An Empty House pleegde de moeder van Picker zelfmoord, naar verluid ook nog kort na de trouwdag van de muzikant. Intussen was het debuut opgepoetst en opnieuw uitgebracht op het grotere label Anti-, waarop dit jaar ook de nieuwe plaat is uitgekomen.

Het zal niemand verbazen dat A Church That Fits Our Needs nog eens de overtreffende trap is van het debuut, in zijn intensiteit: letterlijk een conceptalbum over zijn overleden moeder. Haar eigen leven als schilderes, haar mentale problemen, haar invloed op het leven van Picker. Bij gebrek aan kerkelijke gezindheid creëert Picker, naar eigen zeggen, een kathedraal voor zijn moeder in de muziek. De albumtitel dient ook ongeveer zo te worden opgevat: een plek waarin zijn moeder kan floreren, zo'n plek die geen enkele kerk haar kon bieden, die het leven haar niet kon bieden.



Maar laten we ons even terugtrekken uit de context van persoonlijk drama, want A Church That Fits Our Needs is veel meer dan een exhibitionistisch tranendal. Wellicht is het zelfs de mooiste popplaat van het jaar. De laatste weken en maanden, nu de gebruikelijke lijstjesgekte weer de overhand krijgt, ben ik een groot aantal platen uit 2012 gaan beluisteren. Wat betreft gevoel, inventiviteit en melodie ondervindt deze plaat in 2012 eigenlijk alleen concurrentie van het (nog niet officieel in Europa uitgekomen) debuut van Asaf Avidan.

De klassieke scholing van Ari Picker is duidelijk te horen: geen riffs van drie akkoorden maar weelderige, gelaagde arrangementen. Geen meezingrefreintjes maar complexe, verhalende melodieën. En toch, en dat is nog het meest bijzondere, blijft het allemaal behapbaar: de liedjes blijven klein en memorabel, en Ari Picker mag zich rekenen tot het selecte clubje van mensen als Rufus Wainwright en Joanna Newsom van mensen die conservatoriummuziek in hun popliedjes kunnen verwerken zonder dat het kitsch wordt (wat betreft freakfolk-elementen is Newsom een goede vergelijking, al arrangeert Picker nog gelaagder en intelligenter dan de dame met het befaamde peuterstemmetje).

Het heeft misschien een paar luisterbeurten nodig, maar de mate van muzikale en emotionele bagage die de luisteraar over zich krijgt uitgestort in acht genomen, is A Church That Fits Our Needs een verrassend behapbare plaat. Schitterende, warme liedjes die recht uit het hart komen, met gevarieerde instrumentatie die de muziek in beweging houdt. Een plaat die gedrenkt is in een graad van schoonheid die alleen maar kan worden bereikt door iemand die ook ware lelijkheid kent. Een plaat die ik nog wel duizend keer in zijn geheel zou willen draaien.



Het is, in andere woorden, een meesterwerk. Een plaat die zich kan meten met de beste platen van andere leveranciers van de betere zielige muziek als Radiohead, Sufjan Stevens, Wilco en The National. In veel gevallen zal Lost In The Trees de strijd zelfs winnen want waar veel van deze acts proberen de luisteraar van hun diepzinnigheid te overtuigen vage metaforen (National), groteske gebaren (Editors) of gehuil over hoe zwaar het is in een rockband te zitten (Radiohead), is Lost In The Trees volledig vrij van dit soort studentikoze maniertjes. Geen instrument is nutteloos, geen noot is teveel, geen metafoor is overspannen.

Maar waar voorgenoemde bands, en andere bands die met min of meer vergelijkbare platen kwamen, werden onthaald met superlatieven, zegetochten door concertzalen over de hele wereld en plaatsen hoog in de jaarlijstjes, blijft het rond deze plaat bijna verdacht stil.

Recensies zijn afwezig of worden ondergesneeuwd op de grote hoop. Zo komt OOR met een positieve maar vrijblijvende recensie, net als het Vlaamse De Standaard, terwijl op Pitchfork of Humo al helemaal geen recensie is te vinden. Ook in de overzichten van bladen die al (gedeeltelijke) jaaroverzichten hebben gepubliceerd (NME, Rolling Stone) is zelfs op de lage posities de plaat niet te vinden.

Wie meer informatie zoekt over Lost In The Trees, of hun nieuwe plaat, is derhalve aangewezen op obscure blogs waar ook ik de informatie voor dit stuk heb vandaan gehaald (een goede: http://therumpus.net/2012/08/the-rumpus-interview-with-ari-picker-of-lost-in-the-trees/ ). Ook op de festivals, zelfs diegenen die zich specialiseren in moeilijke muziek, is Lost In The Trees de grote afwezige.

Men zou er bijna paranoïde van worden. Wordt de aandacht van de journalisten weggekocht door grote platenmaatschappijen die de volgende grijze Jake Bugg-formulezanger in de markt willen zetten? Staat de band niet op het lijstje te hypen platen omdat Ari Picker weigert om Adidas te dragen bij fotoshoots?

Wat natuurlijk ook kan, is dat mijn smaak hier gewoon afwijkt, en anderen mijn enthousiasme niet delen. Prima natuurlijk, echter ik beschouw mezelf intussen wel als cynisch genoeg om te kunnen zien wanneer er een band aan de horizon opduikt die echt iets in haar mars heeft, en ik durf te stellen dat dit hier zeker het geval is.

Hoe dan ook, het mechaniek waardoor sommige 'moeilijke platen' als een meesterwerk worden binnengehaald, en andere bijkans worden genegeerd, is me volstrekt onduidelijk. Maar veel kun je er niet aan doen, behalve je bewondering voor de plaat uitspreken op je eigen blog die niemand leest. Een druppel in de oceaan of:

And you whisper your secret in the microphone
As heard from the ocean all the way to my home



Zeg in ieder geval niet dat ik er dit keer niet op tijd bij was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten